Artikelen en blog
De vaststellingsovereenkomst
Water bij de wijn
De vaststellingsovereenkomst (ook wel ‘VSO’) is een instrument om een schikking te treffen, bijvoorbeeld over de hoogte van een schadevergoeding of boedelverdeling₁. Om tot een vaststellingsovereenkomst te komen, zullen partijen water bij de wijn moeten doen.
In art. 7:900 BW is het volgende bepaald: “Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van onzekerheid of geschil omtrent hetgeen tussen hen rechtens geldt, zich jegens elkaar aan een vaststelling daarvan, bestemd om ook te gelden voor zover zij van de tevoren bestaande rechtstoestand mocht afwijken.” De naam die partijen aan de overeenkomst geven of hebben gegeven, is niet van belang. Om te bezien of een overeenkomst als vaststellingsovereenkomst gekwalificeerd kan worden, moet worden gekeken of de overeenkomst het doel heeft onzekerheid of een geschil tussen twee of meer partijen te voorkomen of te beëindigen₂ en wat de rechtstoestand dan (definitief) zal zijn. De afgesproken rechtstoestand zal ook gelden als die achteraf onjuist zou blijken.
Een vaststellingsovereenkomst kan het resultaat zijn van mediation, een bindend advies van een (gezamenlijk aangewezen) derde of een schikking in de rechtszaal (neergelegd in het proces-verbaal van de zitting of comparitie).
Vormvrij
Over de vaststellingsovereenkomst zijn bepalingen opgenomen in artt. 7:900-910 BW. De vaststellingsovereenkomst is vormvrij – de wet stelt immers geen vormvereisten aan de totstandkoming ervan – maar vanwege de beoogde zekerheid ligt schriftelijkheid voor de hand. Het opstellen van een vaststellingsovereenkomst vraagt ook de nodige nauwkeurigheid. Het is nog mogelijk dat er verdere rechtshandelingen (met vormvereisten) nodig zijn, zoals een levering door middel van een notariële akte zoals vereist voor overdracht van onroerend goed. Hierover gaat art. 7:901 BW. Lid 2 verplicht partijen de daartoe benodigde handelingen te verrichten.
Finale kwijting
Een vaststellingsovereenkomst bevat vaak een ‘finale kwijting’ waarmee meestal wordt gedacht dat er geen vorderingen meer zijn en dat partijen de kwestie definitief afronden. Voor kwijtschelding (art. 6:160 lid 2 BW) is evengoed meer nodig₃. Juist de finale kwijting is vaak onderwerp van een (nieuw) geschil, vaak – kortgezegd – benaderd naar wat partijen over en weer in redelijkheid van elkaar mochten begrijpen naar alle omstandigheden van het geval₄.
Beslissing, vaststelling, vaststellingsovereenkomst
Artikel 7:900 lid 2 BW luidt: “De vaststelling kan tot stand komen krachtens een beslissing van partijen gezamenlijk of krachtens een aan één van hen of aan een derde opgedragen beslissing.”
Er moet dus onderscheid worden gemaakt tussen de vaststellingsovereenkomst, de beslissing en de vaststelling. De beslissing is de rechtshandeling die leidt tot de vaststelling. De vaststelling is de rechtstoestand die tussen partijen zal gaan gelden₅. Als de vaststelling in de vaststellingsovereenkomst is opgenomen, vallen deze drie samen. Als de beslissing op een later tijdstip (al dan niet door een derde) wordt genomen, vallen ze niet samen. Een beslissing door derde kan wegens onaanvaardbaarheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid worden vernietigd (art. 7:904 BW).
Strijdigheid met dwingend recht
Uit art. 7:902 BW volgt dat een (bepaling tot) vaststelling ter beëindiging van onzekerheid of geschil op vermogensrechtelijk gebied ook geldig is bij strijdigheid met dwingend recht, tenzij er ook strijdigheid met de goede zeden of openbare orde blijkt te zijn. Dit is bijzonder, die laatste toevoeging zou ook onwenselijke gevolgen moeten voorkomen, maar het is goed te realiseren dat dwingend recht veelal de zwakkere partij (werknemers, huurders etc.) beschermt. Dit artikel ziet niet op voorkoming van onzekerheid of geschil₆.
Dwaling
Een vaststellingsovereenkomst kan niet worden vernietigd als een partij (of beide partijen) van de verkeerde veronderstelling uitgaat – dus als sprake is van dwaling – over de onzekerheid waarover de vaststellingsovereenkomst werd gesloten₇. Juist vanwege de (mogelijkheid van) dwaling wordt een vaststellingsovereenkomst gesloten. De overeenkomst kan wel worden vernietigd op grond van dwaling (art. 6:228 BW) bijvoorbeeld bij betrokkenheid van de wederpartij₈ of als achteraf blijkt dat een van partijen van andere feiten uitging, waarop de vaststellingsovereenkomst niet rechtstreeks betrekking had. Maar vernietiging heeft terugwerkende kracht en het is maar de vraag of dat wenselijk is.
Ontbinding
Meestal heeft het weinig nut een vaststellingsovereenkomst te ontbinden. Als de vaststellingsovereenkomst betrekking heeft op de levering van goederen en de schuldenaar levert die niet, dan kan de schuldeiser wel willen ontbinden en de goederen via een andere leverancier aanschaffen. Als de partijen de beslissing gezamenlijk hebben genomen (zie onder ‘Beslissing, vaststelling, vaststellingsovereenkomst’) kan de vaststellingsovereenkomst via art. 6:265 BW worden ontbonden. Voor de gevallen waarin de beslissing was opgedragen aan een derde is de ontbinding geregeld in art. 7:905 BW, waarbij in het belang van rechtszekerheid ontbinding via de rechter moet plaatsvinden. Tekortkoming in de nakoming en verzuim zijn vereist.
Collectieve schade
Art. 7:907-910 voorzien in de mogelijkheid om een collectieve schadeovereenkomst door de rechter verbindend te laten verklaren. Zo kan de schadeafwikkeling waarbij grote groepen gedupeerden zijn, eenvoudiger plaatsvinden, zodanig dat compensatie mogelijk is zonder dat er een groot aantal individuele procedures hoeven te worden gevoerd. Een individuele benadeelde kan zijn kwestie evengoed zelf voorleggen.
₁ Deze overeenkomst moet worden onderscheiden van de bewijsovereenkomst (die gesloten wordt voordat een geschil ontstaat) en de beëindigingsovereenkomst in arbeidsrelaties.
₂ Over het (niet vastgestelde) bestaan van onzekerheid of geschil: HR 20 maart 2009, 08/00399 II.
₃ HR 2 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:975.
₄“De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht.” (HR 13 maart 1981, 11.647, ECLI:NL:HR:1981:AG4158 (Ermes/Haviltex). Vergelijk: HR 6 oktober 2001, ECLI:NL:HR:2000:AA7365; HR 2 april 2004, NJ 2004/656; HR 11 september 2009, 07/12738, HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2098.
₅ Maar kan ook inhouden dat er dat er juist géén rechtsverhouding tussen partijen is (Toelichting-Meijers, p. 1135)
₆ Hierover Kamerstukken II 1991/92, 17779, 8, p. 16; Kamerstukken I 1992/93, 17779, 95b, p. 3-4; M.b.t. arbeidsrelatie: HR 9 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:39.
₇ Bijv. HR 15 november 1985, NJ 1986/288.
₈ Betrokkenheid van de wederpartij op een wijze als genoemd in art. 6:228 lid 1 onder a of b (HR 1 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY3129).
December 2021
Disclaimer
De artikelen en blogposts van Legalance bieden algemene informatie en zijn niet bedoeld als advies. Er is niet beoogd volledigheid over een bepaald leerstuk na te streven . Ook kande informatie verouderd, onvolledig en/of onjuist zijn door wijzigingen in wet- en regelgeving, nieuwe rechtspraak of andere ontwikkelingen. Aan de hier aangeboden informatie kunnen dan ook geen rechten worden ontleend. De auteur daarvan kan niet aansprakelijk worden gehouden voor de gevolgen van het gebruik, op welke wijze dan ook, van deze informatie.
Welkom bij Legalance. Ik ben Anneke, jurist voor ondernemers en particulieren. Ook werk ik als freelance-jurist* of teken ik voor legal design. Hier vind je artikelen en blogposts op het gebied van bestuursrecht, erfgoedrecht (incl. werelderfgoed), horecarecht, ICT-recht, intellectueel eigendomsrecht, kunstrecht, mededingingsrecht, mensenrechten, omgevingsrecht, privaatrecht, privacy en verwerking persoonsgegevens (AVG), (goederen) vervoersrecht en veterinair recht (multidisciplinair).
Ben je niet op zoek naar een advocaat, maar wel naar de juridische oplossing, vraagbaak of ondersteuning die bij jou, je bedrijf of organisatie past? Laten we eens kennismaken.
*Jurist of paralegal vanuit Spijkenisse, vanaf Voorne-Putten (bij Rotterdam).