Artikelen en blog
Musea en cultuurgoederen
-
De overheid heeft de grondwettelijke taak maatschappelijke en culturele ontplooiing en vrijetijdsbesteding te waarborgen (art. 22 Gw). Musea spelen daarbij een belangrijke rol.
Het beheer van museale cultuurgoederen is in de Erfgoedwet geregeld₁. Cultuurgoederen zijn de roerende zaken binnen het cultureel erfgoed₂ (art. 1.1 sub c Erfgw). Te denken valt aan kunstwerken en geschiedkundige en wetenschappelijke objecten of verzamelingen₃ van cultuurgoederen. De Erfgoedwet spreekt ook specifiek van ‘museaal cultuurgoed van de Staat’, gedefinieerd als ‘cultuurgoed van bijzonder belang₄ dat eigendom is van de Staat of waarvan de zorg aan de Staat is toevertrouwd’₅. Musea krijgen de zorg voor cultuurgoederen vanuit een ministerieel besluit gespecificeerd opgedragen₆ en ontvangen daarvoor subsidie (art. 2.8-2.11 en 7.1, 7.2 Erfgw). Met museumcollecties wordt een algemeen of regionaal (cultureel) belang gediend, komen oude verhalen tot leven, ontstaan nieuwe verhalen en vinden we inspiratie en verbinding voor de toekomst.
Het werk van een museum
Musea vormen een collectie door cultuurgoederen of objecten bij elkaar te brengen, te verzamelen dus. Ze bewaren, onderhouden, restaureren de cultuurgoederen en stellen die veilig. Ze documenteren de objecten en zorgen voor toegankelijkheid daarvan voor het publiek, de samenleving en de wetenschap₇. Zo blijft het erfgoed voor volgende generaties bewaard en wordt de kennis daarover bevorderd. De technische ontwikkelingen bieden nieuwe mogelijkheden voor documenteren en toegankelijkheid, in het bijzonder voor mensen met een beperking₈, maar leiden ook tot vraagstukken bijvoorbeeld op het gebied van auteursrecht.
Naast hun betekenis voor het cultureel erfgoed en kunstbezit, hebben musea ook een maatschappelijke betekenis. Zij brengen mensen samen en dragen bij aan educatie, economische interactie en het vestigingsklimaat van een regio.
Eigendom van de collectie
De collecties of objecten zijn veelal eigendom van de overheid, maar er kan ook sprake zijn van particulier eigendom of verwezing van objecten. In (voormalige) rijksmusea₉ treffen we grotendeels staatseigendom, maar objecten kunnen ook in bruikleen zijn. Op grond van de Erfgoedwet kan een museum een wettelijke taak uitoefenen bij ‘aan de Staat toevertrouwde zorg’, maar het Rijk kan de zorg ook zelf uitvoeren. Omdat musea geen winstoogmerk hebben, vindt het beheer vaak plaats vanuit een stichting. Particuliere eigenaren kunnen hun collecties in eigen beheer verzorgen of middels een stichting.
Objecten waarvan de eigenaar onbekend is, worden aangeduid als ‘verweesde objecten’. Het museum is dan bewaarder ex art. 7:600 e.v. BW zonder wederpartij. Bij digitalisering en online toegankelijkheid van deze objecten is de Richtlijn Verweesde werken₁₀ van belang.
Museaal bestuur
Het bestuur houdt zich bezig met het functioneren van het museum en haar doelstelling. Taken en bevoegdheden volgen uit de wet (Boek 2 Burgerlijk Wetboek) en de statuten. Een museum beschikt vaak over een raad van bestuur en een raad van toezicht. Het bestuur beslist vaak op basis van beleidsplannen en deskundigenadvies over aankoop en verkoop₁₁, bepalend voor de samenstelling van een collectie, de selectie van wat behouden wordt voor volgende generaties en de besteding van publieke middelen. In de Ethische Code en de Governance Code Cultuur zijn eisen opgenomen voor de deskundigheid van een museumbestuur. Daarnaast biedt de Code Diversiteit & Inclusie handvatten voor waarborging van diversiteit in programma, publiek, personeel en partners (4 P’s). Afwijken van een Code moet worden gemotiveerd (bijvoorbeeld bij een subsidieaanvraag). Er zijn geen regelingen over de aankoop van cultuurgoederen, al ziet de Ethische code wel op herkomstonderzoek (p. 5) en beperking van de kring van personen (art. 2.17). De procedure voor het vervreemden of afstoten daarvan is wel geregeld in art. 4.17 t/m 4.27 Erfgw en art. 3.7 Erfgw en – voor musea onderling – in de Leidraad voor afstoting van museale objecten (‘LAMO’).
Cultureel ondernemerschap
Een museum dat de zorg voor cultuurgoederen opgedragen heeft gekregen, moet voor haar taak een planmatig beleid voeren voor het behoud en beheer van de cultuurgoederen (§ 2.2 Erfgw). De financiering vindt vaak plaats door subsidiering₁₂, fondsen₁₃, vriendenverenigingen, ticketverkoop, schenkingen, legaten en mecenaten. Verder wordt er van musea verwacht dat ze zelfregulerend zijn en cultureel ondernemerschap ontwikkelen. Vanuit dat perspectief ontstaan relaties met sponsors₁₄ en het bedrijfsleven en wordt de financiering verwezenlijkt door concepten als een museumshop, horeca, zalenverhuur, kunstverhuur, etc.
Het cultureel ondernemerschap leidt enerzijds tot concurrentie tussen musea tot verbindende relaties. In internationaal verband ontstond de wereldwijde vereniging International Council of Museums (ICOM). Deze vereniging ondersteunt musea (vanuit UNESCO) bij hun professionele ontwikkeling. Dit heeft geleid tot de Code of Ethics met een omschrijving van wat een museum is en gedragsregels voor collectioneren en beheren. Die regels zijn voor Nederland omgezet in de eerder genoemde Ethische Code voor Musea.
Kwaliteit en naleving
Musea die aan bepaalde kwaliteitscriteria voldoen, kunnen worden opgenomen in het Nederlands Museumregister. De criteria betreffen de naleving van de LAMO, de Ethische Code, de Code Diversiteit & Inclusie etc., goede bestuur, goede documenten, financiële verantwoording, etc.
Wie een beschermd cultuurgoed onder zich heeft, moet meewerken aan toezicht van de inspecteur en vermissing of het tenietgaan van het cultuurgoed melden (art. 4.3 Erfgw). Toezicht- en handhavingsbevoegdheden voor hetgeen geregeld in de Erfgoedwet – zoals subsidies₁₅ – liggen bij de Minister van OCW (art. 8.1 e.v. Erfgw). De Erfgoedinspectie is aangewezen als toezichthouder₁₆. Opsporingstaken vinden plaats op grond van art. 8.4-8.8 Erfgw.
De Compatibiliteitswet 2016 bepaalt onder meer dat het beheer van de publieke middelen en de uitvoering van de wettelijke taak van een museum door de Algemene rekenkamer kan worden onderzocht (Compatibiliteitswet 2016).
₁ Kamerstukken II 2014/15, 34109, 3, p. 12.
₂ De Erfgoedwet definieert cultureel erfgoed als “uit het verleden geërfde materiële en immateriële bronnen, in de loop van de tijd tot stand gebracht door de mens of ontstaan uit de wisselwerking tussen mens en omgeving, die mensen, onafhankelijk van het bezit ervan, identificeren als een weerspiegeling en uitdrukking van zich voortdurend ontwikkelende waarden, overtuigingen, kennis en tradities, en die aan hen en toekomstige generaties een referentiekader bieden” (art. 1.1 sub c Erfgw).
₃ Een verzameling is bestaat uit cultuurgoederen die uit cultuurhistorisch of wetenschappelijk oogpunt bij elkaar horen (art. 1.1 sub c Erfgw).
₄ Dit begrip ‘van bijzonder belang’ is niet wettelijk gedefinieerd. Wellicht bieden de criteria voor bescherming hiervoor een kader. Het gaat dan om bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis, uitzonderlijke schoonheid, alsmede onvervangbaarheid en onmisbaarheid (art. 3.7 lid 1 Erfgw).
₅ Bij aan de zorg van de Staat toevertrouwde cultuurgoederen is de Staat geen eigenaar, maar heeft het Ministerie van OCW een beheersovereenkomst afgesloten voor het museum.
₆ Bij gevallen genoemd in art. 2.11 Erfg kan het besluit met de taak worden ingetrokken.
₇ De taakomschrijving is te vinden in art. 2.1 t/m 2.4 Erfgw.
₈ Hierover de Web Content Accessibility Guidelines (WCAG)
₉ Rijksmusea zijn in 1994 zelfstandig geworden. Zij worden daarom wel aangeduid als ‘voormalig rijksmusea’ of ‘rijksgesubsidieerde musea’.
₁₀ Richtlijn 2012/28/EU van he Europees Parlement en de Raad inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken d.d. 25 oktober 2012 (PbEU L 299/5); Besluit houdende nadere regels over het uitvoeren van een zorgvuldig onderzoek in verband met de Richtlijn 2012/28/EU inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken d.d. 16 oktober 2014 (Stb. 2014,399).
₁₁ Het Rijk, de provincies, gemeenten, waterschappen, universiteiten en andere publiekrechtelijke rechtspersonen hebben de plicht een advies van een commissie van deskundigen in te winnen als zij hun cultuurgoederen willen afstoten (art. 4.18 Erfgw).
₁₂ Op grond van de Wet op het specifiek cultuurbeleid (Wsc) en hoofdstuk 7 van de Erfgoedwet.
₁₃ Het Mondiaan Fonds kan bijdragen in financiering voor diverse doeleinden. Ook vanuit particuliere fondsen is financiering mogelijk.
₁₄ Beheerst door de Code Cultuursponsoring van Cultuur+Ondernemen
₁₅ Omtrent subsidieverplichtingen zijn de bevoegdheden van de Awb van toepassing, met uitzondering van art. 5:18 en 5:19 (onderzoek van zaken resp. vervoermiddelen).
₁₆ Art. 8.1-8.3 Erfgw, art. 5:32 Awb, Kamerstukken II 2014/15, 34109, 3, 102-103.
April 2017, update 2020
Disclaimer
De artikelen en blogposts van Legalance bieden algemene informatie en zijn niet bedoeld als advies. Er is niet beoogd volledigheid over een bepaald leerstuk na te streven . Ook kande informatie verouderd, onvolledig en/of onjuist zijn door wijzigingen in wet- en regelgeving, nieuwe rechtspraak of andere ontwikkelingen. Aan de hier aangeboden informatie kunnen dan ook geen rechten worden ontleend. De auteur daarvan kan niet aansprakelijk worden gehouden voor de gevolgen van het gebruik, op welke wijze dan ook, van deze informatie.
Welkom bij Legalance. Ik ben Anneke, jurist voor ondernemers en particulieren. Ook werk ik als freelance-jurist* of teken ik voor legal design. Hier vind je artikelen en blogposts op het gebied van bestuursrecht, erfgoedrecht (incl. werelderfgoed), horecarecht, ICT-recht, intellectueel eigendomsrecht, kunstrecht, mededingingsrecht, mensenrechten, omgevingsrecht, privaatrecht, privacy en verwerking persoonsgegevens (AVG), (goederen) vervoersrecht en veterinair recht (multidisciplinair).
Ben je niet op zoek naar een advocaat, maar wel naar de juridische oplossing, vraagbaak of ondersteuning die bij jou, je bedrijf of organisatie past? Laten we eens kennismaken.
*Jurist of paralegal vanuit Spijkenisse, vanaf Voorne-Putten (bij Rotterdam).