Artikelen en blog
Persoonlijkheidsrechten in het auteursrecht
Morele rechten voor de persoonlijke band tussen de maker en het werk
Het auteursrecht is “het uitsluitend recht van de maker van een werk van wetenschap, letterkunde of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken of te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen bij wet gesteld.” (art. 1 Auteurswet (‘Aw’))
De hier genoemde rechten openbaar maken en verveelvoudigen worden ook wel ‘exploitatierechten’ genoemd. De maker of auteur heeft het exclusieve recht zijn werk te exploiteren.
Een ander aspect van het auteursrecht wordt gevormd door de ‘persoonlijkheidsrechten’ of ‘morele rechten’. De persoonlijkheidsrechten hebben betrekking op de persoonlijke band tussen de maker en het werk. Zij zijn geregeld in art. 25 Aw. Kortgezegd gaat het erom dat een maker zich kan verzetten tegen:
- openbaarmaking zonder naamsvermelding, tenzij verzet onredelijk zou zijn (sub a)
- openbaarmaking onder andere naam dan de zijne, wijziging in de benaming van het werk of in de aanduiding van de maker (sub b)
- wijzigingen in het werk, tenzij verzet onredelijk zou zijn (sub c)
- misvorming, verminking of andere aantasting, die de naam of eer van de maker benadeelt (sub d)
Bij de vraag in hoeverre een maker beroep kan doen op zijn persoonlijkheidsrechten, wordt een belangenafweging gemaakt. Het zijn geen absolute rechten. Anders dan de exploitatierechten, zijn de persoonlijkheidsrechten niet overdraagbaar. Er kan soms wel afstand van worden gedaan₁.
Naamsvermelding
De naamsvermelding is niet alleen van belang om duidelijk te maken aan wie het auteursrecht toekomt, maar ook om bij te dragen aan de naamsbekendheid van de auteur. Een maker of auteur kan alleen een beroep op het recht op naamsvermelding doen als naamsvermelding redelijk is. Wanneer het ongebruikelijk is of redelijkerwijs niet kan worden verlangd van degene die het werk openbaar maakt, zal dit beroep niet slagen. Zo heeft elk bedrijfslogo een ontwerper, maar diens naam wordt niet vermeld. Naamsvermelding kan overigens ook onder pseudoniem plaatsvinden.
Als het werk wordt gepubliceerd zonder of met een onjuiste naam, kan de maker of auteur zich daartegen verzetten.
Wijziging, verminking of aantasting
De wet onderscheidt twee soorten veranderingen die aan een werk kunnen plaatsvinden: wijziging en aantasting. Dit onderscheid is van praktische betekenis omdat de maker wel afstand kan doen van de mogelijkheid zich tegen wijziging te verzetten, maar niet tegen aantasting. Het wijzigen is niet toegestaan tenzij verzet door de maker in strijd zou zijn met de redelijkheid. Hierbij wordt een belangenafweging gemaakt, waarbij bijvoorbeeld commerciële belangen van de opdrachtgever kunnen meewegen. Zo is denkbaar dat verzet van een grafisch ontwerper tegen modernisering of
restyling van een logo als onredelijk wordt beoordeeld. Bij wijziging van een uniek exemplaar van een kunstobject zal de belangenafweging al snel anders uitvallen.
Bij misvorming, verminking of een andere aantasting speelt de reputatie van de maker een rol. Daarnaast wordt ook hierbij een belangenafweging gemaakt. De Rechtbank Den Haag formuleerde in een zaak over architectonisch werk twee criteria voor aantasting₂. Het moest gaan om
• een wezenlijke aantasting die
• nadeel aan eer of naam van de architect toebrengt.
Een wezenlijke aantasting van het werk werd aangenomen, nu het ontwerp in de kern werd geraakt, omdat een belangrijk auteursrechtelijk aspect van het ontwerp zou vervallen (r.o. 4.18). Omdat de verandering moest worden gezien als een diskwalificatie van het ontwerp, was sprake van nadeel aan naam of eer van de architect en aantasting van zijn reputatie (r.o. 4.19).
Sloop van een gebouw
De wet is niet expliciet over persoonlijkheidsrechten bij vernietiging van een werk. Onroerend goed (kunst, architectonische - en monumentale bouwwerken) neemt in dit verband een bijzondere positie in. Binnen de kaders van het omgevingsrecht vallen de belangen van de kunstenaar of architect buiten de boot₃. De Hoge Raad heeft in een zaak over sloop van een gebouw 2004 breed georiënteerd als volgt geoordeeld₄:
“Nu voorts noch de literatuur, noch de rechtspraak aanleiding geeft het bestaan aan te nemen van een hier te lande levende rechtsovertuiging in andere zin, moet, dit alles in aanmerking genomen, worden geoordeeld dat de totale vernietiging van een voorwerp waarin een auteursrechtelijk beschermd werk is belichaamd, niet kan worden aangemerkt als een aantasting van het werk in de zin van art. 25 lid 1, aanhef en onder d, Aw.”
Er wordt echter niet aan de belangen van de maker voorbij gegaan. Zo is geoordeeld dat vernietiging van een exemplaar van het werk misbruik van bevoegdheid door de eigenaar in gevallen bedoeld in art. 3:13, lid 2 BW₅ of anderszins onrechtmatig kan zijn₆ (de bewijslevering kan moeilijk zijn). De maker mag verwachten te worden geïnformeerd over een voornemen tot verwijdering van zijn werk en de gelegenheid krijgen tot vastlegging voor zijn portfolio of archief. Bij kleinere objecten kan hij het werk wellicht meenemen.
In 2016 heeft de Rechtbank Amsterdam bij de vraag of sprake is van ‘sloop’ van een werk het criterium gehanteerd of de kenmerkende elementen van het oude ontwerp zichtbaar blijven in het nieuwe ontwerp₇. Bij herkenbaarheid van het oorspronkelijke ontwerp kan dus wel op grond van art. 25 sub d Aw worden verzet, maar bij onherkenbaarheid gelden de persoonlijkheidsrechten niet meer. Wellicht zijn er kenmerkende elementen die (ook) door het omgevingsrecht of erfgoedrecht worden beschermd.
Lees ook de blogposts ‘Het werkgeversauteursrecht; Fictief makerschap in arbeidsrelaties’ en ‘Monumenten in de Omgevingswet’ en mijn boek ‘Erfgoedrecht • Onroerend erfgoed’.
Architectuur op de foto: Kubuswoningen Rotterdam, 'Blaakse Bos', P. Blom.
₁ Bij filmwerk worden makers verondersteld afstand hebben gedaan van hun recht op verzet tegen wijziging van hun bijdrage. Er kan schriftelijk anders worden overeengekomen.
₂ Rb. Den Haag 25 januari 2017, ECLI:NLRBDHA:2017:555. Tussenuitspraak waarna partijen hebben geschikt.
₃ Bijv. ARRvS 30 augustus 1988, GemSt 1988/6895 m.n. Teunissen waarbij toetsing plaatsvond aan het criterium ‘schade aan stadsbeeld’ van de bouwverordening.
₄ HR 6 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AN7830, r.o. 4.5.
₅ Art. 3:13 lid 2 Burgerlijk Wetboek: “Een bevoegdheid kan onder meer worden misbruikt door haar uit te oefenen met geen ander doel dan een ander te schaden of met een ander doel dan waarvoor zij is verleend of in geval men, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen.”
₆ HR 6 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AN7830, r.o. 4.6.
₇ Rb. Amsterdam 21 maart 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:1577.
Februari 2022
Disclaimer
De artikelen en blogposts van Legalance bieden algemene informatie en zijn niet bedoeld als advies. Er is niet beoogd volledigheid over een bepaald leerstuk na te streven . Ook kande informatie verouderd, onvolledig en/of onjuist zijn door wijzigingen in wet- en regelgeving, nieuwe rechtspraak of andere ontwikkelingen. Aan de hier aangeboden informatie kunnen dan ook geen rechten worden ontleend. De auteur daarvan kan niet aansprakelijk worden gehouden voor de gevolgen van het gebruik, op welke wijze dan ook, van deze informatie.
Welkom bij Legalance. Ik ben Anneke, jurist voor ondernemers en particulieren. Ook werk ik als freelance-jurist* of teken ik voor legal design. Hier vind je artikelen en blogposts op het gebied van bestuursrecht, erfgoedrecht (incl. werelderfgoed), horecarecht, ICT-recht, intellectueel eigendomsrecht, kunstrecht, mededingingsrecht, mensenrechten, omgevingsrecht, privaatrecht, privacy en verwerking persoonsgegevens (AVG), (goederen) vervoersrecht en veterinair recht (multidisciplinair).
Ben je niet op zoek naar een advocaat, maar wel naar de juridische oplossing, vraagbaak of ondersteuning die bij jou, je bedrijf of organisatie past? Laten we eens kennismaken.
*Jurist of paralegal vanuit Spijkenisse, vanaf Voorne-Putten (bij Rotterdam).