Eén van de eerste vragen die je je als startend ondernemer stelt, is “
Onder welke rechtsvorm ga ik ondernemen?” Je kunt vele kanten op.
Het recht onderscheidt natuurlijke personen (mensen) en rechtspersonen (juridische constructies) die bijvoorbeeld partij kunnen zijn bij een overeenkomst. De rechtsvorm is de juridische vorm waaronder je met je bedrijf aan het handelsverkeer deelneemt. Bij die keuze spelen feitelijke, privaatrechtelijke, economische en fiscale omstandigheden een rol.
De rechtsvormen kunnen grofweg worden verdeeld in twee groepen:
1. zonder rechtspersoonlijkheid
2. met rechtspersoonlijkheid
1. Rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid Startende ondernemers beginnen meestal als ‘ZZP-er’ of ‘freelancer’ met een eenmanszaak zonder rechtspersoonlijkheid. Je kunt deze rechtsvorm gemakkelijk inschrijven bij de Kamer van Koophandel en er is geen startkapitaal nodig. Je kunt ook samen met anderen werken en daarvoor een samenwerkingsovereenkomst of vennootschapscontract aangaan om vanuit een vennootschap onder firma (vof), een commanditaire vennootschap (cv) of een Europees economisch samenwerkingsverband te gaan samenwerken. Ook kun je met een maatschap onder een gezamenlijke naam werken.
Bij een rechtspersoon zonder rechtspersoonlijkheid ben je met je privévermogen aansprakelijk en kunnen schuldeisers bijvoorbeeld beslag leggen op je privé-eigendom (en dat van je eventuele partner als je dat niet goed geregeld hebt). Je kunt de risico’s zo veel mogelijk beperkt houden door verzekeringen en goede overeenkomsten (denk aan je algemene voorwaarden). Je krijgt te maken met inkomstenbelasting, het urencriterium en eventueel daarmee samenhangende belastingvoordelen.
Op een later moment kun je bijvoorbeeld een eenmanszaak omzetten in een BV, bijvoorbeeld als de behoefte ontstaat om het privé- en zakelijke vermogen gescheiden te houden.
2. Rechtsvormen met rechtspersoonlijkheidBij de keuze voor een rechtsvorm met rechtspersoonlijkheid spelen de volgende factoren vaak een rol:
• het al of niet willen maken van winst (met een bedrijf is dat wel je bedoeling₂);
• de rechtspersoon is meestal aansprakelijk voor de zakelijk aangegane verbintenissen (overeenkomsten e.d.) en niet de bestuurder met zijn privé-vermogen;
• het eigen vermogen van de rechtspersoon is afgebakend en niet beschikbaar voor privéschulden van bijvoorbeeld bestuurders of aandeelhouders;
• door de rechtspersoonlijkheid loopt de voortzetting van de onderneming minder gevaar bij overlijden, faillissement of ondercuratelestelling.
Rechtsvormen met rechtspersoonlijkheid zijn de besloten vennootschap (BV), de naamloze vennootschap (NV), de coöperatie, de onderlinge waarborgmaatschappij (owm), de vereniging, de stichting, publiekrechtelijke rechtspersonen, kerkgenootschappen, verenigingen van eigenaren (VvE), het Europees economische samenwerkingsverband (EESV) en de Europese vennootschap (SE).
Bij het werken onder een rechtspersoon komt iets meer kijken dan alleen inschrijving in het handelsregister. De oprichting gaat door middel van een notariële akte. Bij een BV heb je bijvoorbeeld ook startkapitaal nodig. Je krijgt te maken met vennootschapsbelasting, eventueel dividendbelasting en inkomstenbelasting van de directeur-grootaandeelhouder. Met een BV ben je ook verplicht om jaarlijks op tijd je jaarrekening te deponeren bij de Kamer van Koophandel (doe je dat niet, dan riskeer je bestuurdersaansprakelijkheid èn pleeg je een economisch delict). Houd ook rekening met accountantskosten.
Let op: per 27 september 2020 moet een Ultimate Beneficial Owner
van een rechtspersoon of samenwerkingsverband worden opgenomen in het UBO-register. Het gaat om de uiteindelijk belanghebbenden van een organisatie₃. Per 1 juli 2021 geldt de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (Wbtr) die van invloed is op (regelingen voor) bestuur en toezicht van verschillende soorten rechtspersonen.
₁ Het begrip urencriterium wordt gedefinieerd als: “het gedurende het kalenderjaar besteden van ten minste 1225 uren aan werkzaamheden voor een of meer ondernemingen waaruit de belastingplichtige als ondernemer winst geniet, indien (a) de tijd die in totaal wordt besteed aan die ondernemingen en het verrichten van werkzaamheden in de zin van de afdelingen 3.3 en 3.4, grotendeels wordt besteed aan die ondernemingen of (b) de ondernemer in een of meer van de vijf voorafgaande kalenderjaren geen ondernemer was.” (art. 3.6 lid 1 Wet IB 2001).
₂ Zonder winst zijn bijvoorbeeld goede doelen die meestal onder een stichting functioneren en sportclubs die als vereniging handelen.
₃ Meer hierover: Stb. 2020, 339.
Januari 2014